Een brutale dwaas maakt geen indruk op edele lieden - LBV | Meer dan een vakbond

Een brutale dwaas maakt geen indruk op edele lieden

Nieuwsoverzicht

Eén van onze leden klopte bij ons aan omdat zijn werkgever onterecht geld had ingehouden op zijn eindafrekening. Kort samengevat was hieraan het volgende voorafgegaan: het lid was een jaar lang in dienst bij het betreffende bedrijf. Op een zeker moment plande het bedrijf een bedrijfsuitje. Dit uitje zou een maand na de einddatum van de arbeidsovereenkomst van het lid plaatsvinden. Het lid kreeg elders een nieuwe baan aangeboden, aanvaardde die baan en zei zijn arbeidsovereenkomst op tegen de einddatum daarvan. De werkgever vond: "Je gaat uit dienst vóór het uitje, dus je gaat niet mee, maar de gemaakte kosten komen wel voor jouw rekening."

 

Dit zat het lid niet lekker. Er waren namelijk nooit afspraken gemaakt die de werkgever het recht gaven om deze kosten voor rekening van het lid te laten komen. De werkgever was van mening dat die afspraken wel gemaakt waren, maar kon dit niet aantonen. Ter verduidelijking, het ging om een bedrag van nog geen € 250,-. Dat het een relatief klein bedrag is, betekent echter niet dat dit zomaar ingehouden kan worden. Deze zaak verdient bij LBV daarom evenveel tijd, aandacht en toewijding als elke zaak met een groter belang. Dus klom mijn collega in de pen. "Terugbetalen en snel" was de strekking van dat bericht. Na ontvangst van een weigerachtige reactie van de werkgever nam ik het van mijn collega over.

 

De correspondentie met deze werkgever was op momenten dusdanig bijzonder dat ik deze niet voor mezelf wil houden. Op mijn eerste bericht aan het adres van de werkgever ontving ik een e-mailbericht met daarin onder meer het volgende:  “(…) Het is een misselijkmakende kwestie die mij heel erg boos maakt richting u en uw cliënt. Weet waar u aan begint met uw sommaties voor een flutbedrag voor een streek die onze ex-werknemer ons geflikt heeft met als gevolg dat wij hoge kosten hebben gemaakt voor een uitje waar hij aan zou deelnemen en de consequenties van het afhaken heeft aanvaard. Het feit dat wij met de voorbereidingskosten en boekingskosten waaronder de kosten voor de vlucht, die wij niet op iemands anders naam konden zetten, worden opgezadeld en X niet het fatsoen heeft om eieren voor zijn geld te kiezen maar het zwaar juridisch geschut in stelling te brengen en het feit dat u zicht leent om ons nog even een extra poot uit te draaien voor een uitje dat we juist als bedankje hebben gegeven maar waar hij voortijdig voor heeft bedankt en de kosten die hij mede zou moeten dragen als bijdrage in het event die hij verwerpt is moreel zeer verwerpelijk en misselijkmakend. X is zijn morele kompas compleet zoekgeraakt met zijn respectloze represaille en jullie gaan daar volledig in mee, het woord moreel kennen jullie niet, maar een redelijke en billijke afweging in deze kwestie zou u sieren.(…) Ondertussen schakel ik ook maar een advocaat in ter voorbereiding van het grote proces.. walgelijk dit raak totaal verzuurd om ooit nog leuke dingen te bedenken voor medewerkers die zelfs de leuke dingen in het leven weten te verpesten. Werknemers  zijn in dit land zwaar verwend met alle rechten en laagdrempelige advocaten die voor elke scheet uitrukken. (…)”

 

Het zat deze werkgever duidelijk erg hoog allemaal. Ik legde hierop aan de werkgever uit dat hij nog steeds niet aannemelijk had gemaakt dat hij met ons lid afspraken had gemaakt die de gedane inhouding rechtvaardigden. Dit leidde tot de volgende reactie: “Optime, cliens tuus a nobis cum omni lenitate ac intelligentia tractatus est, quod ad propositionem excursionis societatis cum periculo privato duxit, sed cliens tuus hanc utilitatem abusi est et rem ad detrimentum datorem operis converterunt, et tu quoque particeps es in insidiis et fraude quas agis. Omnia ad perditionem sunt vestra culpa. Salve,” Mijn reactie: “(…) Uw mening was bij zowel mij als mijn cliënt bekend. Het is niet nodig om die in het Latijn of enige andere vreemde taal aan mijn adres te herhalen. Van mijn cliënt begreep ik dat er door Y niet is betaald. De kwestie zal daarom aan de kantonrechter worden voorgelegd. (…)

 

Uiteindelijk liet de werkgever mij in het volgende bericht weten dat hij zou voldoen aan het verzoek van ons lid (let op: expliciete inhoud) “Cher Grijt, Ik ben verdomme op wintersport en krijg helemaal de tering van deze kutkwestie met dat drammerig gezeik en onderste uit de kan op juridische gronden maar moreel zeer zeer zeer verwerpelijk gelijk willen krijgen. We betalen om van dat juridische gedram af te zijn maar met zeer groot ongenoegen. Ik laat uw cliënt rechtstreeks nog wel weten hoe ik hier over denk en hoe verwerpelijk zijn haatdragende actie is door misbruik te maken van mijn goede vertrouwen en goed werkgeverschap. Maar vertrouwen telt blijkbaar niet meer in het leven, we moeten alles maar dan ook verdomme alles juridisch dichttimmeren omdat we anders genaaid worden door juristen zoals jullie. Walgelijk!!!!” Kort hierna werd het bedrag netjes betaald.

 

Moraal van het verhaal: een brutale dwaas maakt geen indruk op edele lieden.

 

 

mr. C.S. (Cher) Grijt

Deze website maakt gebruik van cookies om u een optimale gebruikerservaring te bieden.

Meer info